U bent als beroeps-verkeersregelaar verplicht om tijdens uw werk de wettelijk voorgeschreven kleding te dragen. Deze kleding draagt, door het gebruik van fluorescerende kleuren en retro-reflecterende materiaal, bij aan de zichtbaarheid en herkenbaarheid van de verkeersregelaar. De bekende gele bovenkant en oranje onderkant met gevarendriehoek. Dit vergroot dit tevens de veiligheid van de verkeersregelaar. De werkgever zorgt voor juiste en goed passende kleding voor het uitvoeren van de werkzaamheden.

De beroeps-verkeersregelaar draagt schoeisel dat bij zijn rol en functie past. Dus bijvoorbeeld geen slippers, maar stevige schoenen die grip en stabiliteit bieden. Bij evenementen is het verstandig om ook werkschoenen te dragen.

Tijdens een verplaatsing met een voertuig of rijtuig (bijvoorbeeld de motor of de fiets) mag men geen verkeersregelaarskleding dragen. Dit om weggebruikers niet in verwarring te brengen over de bevoegdheid van de verkeersregelaars.

Alleen de politie, Koninklijke marechaussee, transportbegeleiders en/of weginspecteurs van Rijkswaterstaat mogen aanwijzingen geven vanaf of vanuit een motorvoertuigen en rijtuigen.

Gebruik van hulpmiddelen

Communicatiemiddelen zoals een portofoon of een telefoon zijn toegestaan. Men mag ook een fluit gebruiken om aanwijzingen te geven. Voor het verkeer in het donker te regelen, gebruikt men een zaklamp met een rode kegel. 

Het gebruik van andere hulpmiddelen, bijvoorbeeld een vlag of een stopbord, is niet toegestaan.